In Binche beginnen ze 6 weken voor het echte carnaval met repeteren. De hoofdrolspelers van het carnaval daar zijn de Gilles. Zij moeten dan ook goed voorbereid zijn. De eerste repetitie is met begeleiding van trommelaars en een deel van hun kostuum. Elke week komt er dan een stukje bij.

Een Gille draagt een heel speciaal kostuum: een linnen pak met kleurrijke leeuwen en kronen. Dat pak wordt opgevuld met stro, zodat vooraan en op de rug een bult ontstaat. Ze dragen klompen en een witte kraag. Op hun gezicht dragen ze een masker (zo is iedereen anoniem), en op hun hoofd een witte muts. Sommigge Gilles dragen nog een grote hoed met struisvogelpluimen. Rond hun middel dragen ze de 'apertintaille', een gordel met zes tot negen bellen.

Ook de Gilles van Binche komen helpen bij het verjagen van de boze geesten en het verwelkomen van de lente. Er zijn wel een paar speciale regels voor de Gilles van Binche: het mogen alleen mannen of jongens zijn, ze mogen alleen bewegen op muziek, ze mogen hun kostuum niet buiten de stad dragen.

Er spelen ook nog drie andere figuren een rol bij het carnaval: boeren, harlekijnen en pierrots.